Skip to main content

Hoe kan het zijn dat in de ene klas ze bezig zijn met “het lichaam” en in de andere met een stamboom terwijl het taalthema “ik” is?

In dit voorbeeld is het hoofdthema “ik”. De uitwerking kan per klas verschillen. In de ene klas kwam het gesprek op familie die bij jou hoort en koos de klas ervoor om naar aanleiding daarvan te gaan werken. In een andere klas kwam het gesprek op “het lichaam”. Beide onderwerpen hebben te maken met “ik” en beide onderwerpen kunnen gebruikt worden om de taaldoelen aan de orde te stellen. Het gesprek over het thema ging in de klassen alleen verschillende kanten op.